Paradijsdeur 0000.0011

 

        Literatuur

- Haslinghuis, E.J. & H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie. Leiden (Primavera Pers), 19973e druk, sterk uitgebreid [644 blz. ISBN 90.74310.33.8]. Hierin: blz. 263-264 ("Kloostergang"), 346 ("Paradijs", 1e betekenis: "hof vóór en vaak ook terzijde van een kerk. Daar hier ook begraven werd, kreeg "paradijs" in sommige streken (Vlaanderen, Duitsland) de betekenis van kerkhof. De paradijsdeur is hier de lijkdeur, een portaal terzijde van de kerk (Brugge, O.L.V. kerk 1465). Het paradijs van de Egmondse abdijkerk (XII) was een ruimte tussen de wetstorens [...]")